Een op de vijf wil daarvoor echter niet de grens over, 12 procent zou voor een baan best naar een andere EU-lidstaat willen verhuizen, terwijl 17 procent hiervoor zelfs in een land buiten de EU zou willen gaan wonen.
Jonge hoogopgeleide werklozen zijn vaker bereid te verhuizen als dat betekent dat ze bij een nieuwe werkgever aan de slag kunnen dan middelbaar- en laagopgeleide jongeren.
Negen op de tien jongeren die wel een baan hebben, zijn overigens niet verhuisd voor hun werk. Slechts 1 procent is voor een baan in een ander EU-land neergestreken.
Jongeren in Malta, Nederland en Cyprus voelen het minst voor een verhuizing voor een baan. In Portugal en Zweden is de bereidheid om te verhuizen het grootst.